Afgelopen vrijdag stond ik te wachten voor de gesloten deur van de filmzaal in de buurt. Ik kom er wel vaker, en graag. Een ouder paar, man en vrouw, stond er ook.
“Komt u ook voor de honden?” zo stak meneer van wal.
“Wel, euh…”
Ik had een kaartje gekocht voor ‘White god’, de recentste film van de Hongaar Kornél Mundruczó. In die film spelen inderdaad honden mee. Veel honden. 274, zo las ik ergens. Die honden hebben het niet zo best. Hun baasjes worden gepest met extra belasting als het geen rashonden zijn, en er gebeuren nog andere, veel minder fraaie dingen. Een aanklacht tegen discriminatie en onderdrukking, zo heette het. Niet toevallig toestanden die, al dan niet verdoken, opduiken in Hongarije. Vraag maar aan de tegenstanders van Orban en co.
“Ja, ja! Je moet toch wel een hondenliefhebber zijn voor zo’n film!” viel mevrouw hem bij.
Ik antwoordde dat ik het toch iets anders zag, dat het volgens mij niet alleen een hondenfilm was, allegorie enzo.
“Ja, natuurlijk! Het verhaal! De maatschappij! We hebben erover gelezen!” zei de man trots. En toen volgde ongevraagd hún verhaal, dat ze ooit een labrador in huis wilden halen, maar dat het uiteindelijk twee Jack Russel-honden werden, en dat die zeer aanwezig waren en niet zomaar aan de voeten gingen liggen terwijl de baasjes tv keken, neenee!
De deuren gingen open, en we gingen ieder onze weg. Hoewel de zaal bijna leeg was, kwam er toch een ander paar naast mij zitten. (Dat is iets wat ik niet goed begrijp en zelf nooit zou doen, maar dat ligt misschien aan mij, en misschien moet ik het daar een andere keer over hebben.)
De film begon. En daar had je’t. Die twee mensen naast mij, man en vrouw, gaven op vrijwel alles luidop commentaar. Meestal rake observaties, zoals “Een lege straat!”, of “Amai, die fietst rap” en ook “Zie! Ne Volvo!”
Scène: hond wordt verbannen van de slaapkamer naar de badkamer. Het beest begint te huilen als een wolf. Mijn buur siste “Dat is zoals onzen (naam verstond ik niet)” en hij sloeg zich daarbij op de dijen. Zijn vrouw giechelde.
Dat vond ik al redelijk aandoenlijk. Meestal kan ik het niet zo goed hebben als iemand zijn mond niet kan houden tijdens een film, maar hier was het zo… gemeend, leek het wel, dat ik me niet kón ergeren. Kun je nagaan? (Softie!)
Even later werd het verhaal grimmig. Hond wordt achtergelaten op straat. Toegegeven, hartverscheurend. Net zoals het plotse gesnotter van mevrouw naast mij.
(Dat vond ik opnieuw zeer aandoenlijk.)
Nog grimmiger: beelden van illegale hondengevechten, tot de dood erop volgt.
Aandoenlijkheid in de overtreffende trap: het oudere paar waarmee ik eerder had staan praten vond dat het genoeg was en verliet, vermoedelijk verbouwereerd, mogelijk ontgoocheld (ik kon hun gezicht niet zien) de zaal.
De blijvers (even later gingen er nóg 2 mensen vandoor) werden echter beloond. Langzaam maar zeker keerde het verhaal dat zich op het witte doek afspeelde. De honden namen wraak en palmden Boedapest massaal in. Veel gebijt en bloed, dode ex-baasjes, stoute meneren. Oog om oog, tand om tand.
Honden en films, vaak beland je dan in de categorie (jeugd)films die vroeger op zondagnamiddagen op tv kwalen. Lassie en co, de kleine zwerver enzovoort. De beeldtaal mag dan (soms) wel zoals bij een jeugdfilm zijn, het verhaal is dat allerminst. Deze film was eerder anti-Lassie. Vooral een waarschuwing wat er kan gebeuren als groepen onderdrukt worden. (Dat klinkt meliger dan het is.)
Uiteindelijk kwam het (redelijk) goed, daar in dat Boedapest op het scherm.
Benieuwd wat Orban en co ervan vonden.
Imagoverlagend, allicht.