Een korte geschiedenis in 10 punten, niet noodzakelijk in chronologische volgorde

1. Losliggende stenen, of tegels, klinkers, van het voetpad. In het bijzonder als het regent of net geregend heeft. Nietsvermoedend wandelend, tot je plots iets kouds aan je voeten en benen voelt.

2. De gemiddelde rijstijl in Brussel. Beter gezegd: rekening houden met de voetgangers, ho maar! Als min of meer gedisciplineerde weggebruiker probeer ik voet- en zebrapaden zoveel mogelijk te benutten, wat echter geen veiligheid garandeerd. De stress, de stress!

3. Jongelingen en jeugdigen, niet zelden gekleed in potsierlijke trainingspakken waarbij de broekspijpen IN de witte (!) sportkousen gestopt worden; liefst in het gezelschap van een bijtgraag uitziende bastaardhond; samengetroept de weg versperren en geen enkele aanstalte maken om voorbijgangers door te laten.

4. Laat ik nu daarnet een plaats hebben moeten passeren waar zowel punten 1, 2 en 3 prominent aanwezig zijn (Hertogin van Brabantplein), een mens zou van minder zijn onzinnige ergernissen op het internet smijten.

5. Zo. Dat is dan ook weer gedaan.

6. In de vlucht: de kleine fototentoonstelling rond Franz Kafka (Passa Porta, Dansaertstraat) meegepikt. Mooie foto’s!

7. Wachtend op de metro -ik had even geen zin meer in wandelen- zag ik een zeer typisch uitziende Amerikaan. Hij zocht op quasi manische wijze een drankautomaat. Een kerel met lange baard, een jas van het Belgisch Leger en een blik Cara Pils in de hand poogde met hem te converseren, tevergeefs.

8. Een oudere dame viel bijna om toen de metro schokkend vertrok. Haar echtgenoot ving haar op. De dame lachte. Het metrostel rook zoals appartementen van bejaarden ruiken in de zomer.

9. Ik was blij toen ik terug thuis was. Ik dronk een glas ijsthee en at een stuk van het brood dat ik de avond voordien gebakken had.

10. Ik droomde over een heerschap, de heer Boris Clementevitsj. Onder zijn schedelpan bevonden zich geen hersencellen maar wel een blauwe neonlamp.